|

“Een beetje branieachtig.”

Stephan kom ik tegen bij Daan’s Drogisterij, de 95 jarige man maakt graag even reclame voor hen. Maar we lopen naar zijn huis bij de Tjerk Hiddes, de oplettende lezer zou nu door moeten hebben dat Stephan uit Gorredijk komt. Onder het genot van een goede bak koffie vertelt Stephan over zijn avonturen, hoe hij niet één keer maar twee keer bevrijd is door de Canadezen, hoe hij voorkwam dat hij naar Duitsland gestuurd werd maar op de boot terecht, gezien de ruimte konden we maar één van de verhalen in de Drachtster Courant/Woudklank publiceren, maar hier hebben we de ruimte om ze te vertellen.

“Ik werkte eerst bij Stork Friesland, dat was vlottenwerk, en ik werd in 1942, in de oorlog, werd ik 18 jaar. Toen stond ik achter een draaibank, en toen kwam de directeur, meneer de Boer, die kwam bij me; ik heb niet zulk mooi bericht, ik moet u leveren. Ik zei: Als u dan eerst gaat, dan ga ik er achter aan. Dus u weigert? Nee Ik zei, ik weiger niet, er kwamen wat jongens om heen staan, hij deed het op een verkeerde plaats. Ik stond achter de draaibank en iedereen kwam eromheen; dus u weigert? Nee, ik weiger niet! Ik zei, als u voor me uit gaat, dan ga ik er achteraan. Mijn vader zei altijd; de baas, die moet voorop! Met andere woorden.. “

“Ik fietste van Leeuwarden naar Sneek, en daar kwam ik een hele groep SS’ers tegen, die gooiden me in een wagen en we werden allemaal naar Leeuwarden getransporteerd, naar het zaailand, achter stekeldraad. Als je er aan kwam stond er 220 volt op, dus daar bleef je wel van af. We moesten rechtstreeks naar Duitsland, ik zei; mag er niet een berichtje naar huis? Nee, daar zorgden zij wel voor. Maar ik kwam in Heerenveen terecht en daar was Dijkstra, dat was een dokter die woonde in Akkrum. En die keurde iedereen goed, ook al had je je poten zo scheef onder de kont, je werd goedgekeurd voor Duitsland.”

“Ze hadden ons met een man of tien, en de ene staat te huilen, en de andere die deed dit en de ander deed dat, ik klopte op de deur en daar kwam de conciërge aan, en ik zei ik moet uit de broek! Ik moet poepen, waar moet ik dat doen? Ja even wachten! Hij haalde een Duitser op, en die bracht me naar de wc, het was op zo’n overloop, en ik hoefde niet te poepen, ik met m’n kop tegen de deur, ja hij begon te lopen, 16 stappen, 17 stappen, 18..rrrrr! Eruit! Hij achter me aan, ik vloog! Ik was een vlugge jongen, ik pakte een fiets, want voor de oorlog waren er nog geen sloten op de fietsen. Ik pakte een fiets en ik vloog op de fiets ervandoor. En die kerel die schoot op mij, maar misschien was het wel een goede Duitser, want die mensen die moesten ook, misschien heeft hij wel in de lucht geschoten, maar ik ontsprong de dans. Daar bij de bioscoop in het Veen heb ik gebeld; Van Der Wal, daar belde ik op naar huis, we hadden telefoon omdat we voor de voedselvoorziening voerden, ik zei; ik ben ontsnapt! Waar moet ik heen? Nou fiets maar naar de rolbrug, en mijn overbuurman Wiebe, die had wat verkeerde dingen gedaan wat de Duitsers niet goed vonden, moest eigenlijk naar Veenhuizen. Samen met mijn buurman kwam hij om ook onder te duiken, de buurman zat in het verzet, en we waren toen op de Zwaagsterweg, van de Zwaag naar Oldeboorn, en daar kwam een ploeg Duitsers aan! Godverdikke zeiden we, wat gebeurt er nu? Die Duitser vroeg de weg naar Oldeboorn, ja zegt de buurman, dan mussen Sie zuruck, daar is Oldeboorn. Die mannen draaiden de fietsen weer naar de Zwaag en gingen er vandoor. Hij zei, Stephan, je moet er om denken dat als je een Duitser tegen komt, je hem altijd de verkeerde kant op moet sturen. Later kwamen we bij de Oldeboorn aan en daar kreeg ik weer papieren om op de boot, voor de voedselvoorziening te kunnen varen.”

Stephan laat me een handvol foto’s zien, en we bladeren samen door de herinneringen, we komen aan bij een foto van hem met een jeep, hij verteld verder:

“Na de oorlog kocht ik van de Canadezen een van die jeepjes. Ik ben twee keer bevrijd! De Canadezen kwamen er hier mee binnen, de veertiende april zijn we bevrijd hier in Gorredijk en ik ben direct achter hun aangefietst naar Groningen toe. Ik kwam langs de Hemrik, daar was een arbeidskamp maar nu de Duitsers verdreven waren werden daar de NSB’ers gevangen gezet en werden de vrouwen die met de Duitsers gevreeën hadden daar kaalgeschoren. Dat was het kamp in de Hemrik, maar ik fietste door, ik kwam in Groningen, daar lag hier en daar een dooie Duitser. Ik ging eerst maar naar een kameraad van mij, die had een busdienst op Groningen, de Vries, en de vrouw deed open, een jaar of 18, net zo oud als ik ben, en zonder dat ik er erg in had, even praten. Ik heb daar de nacht geslapen en ik ging de volgende dag nog een stukje verder, even naar Hogezand, Sappermeer, Slochteren en ik kwam bij onze oom, die was smid. Ik zei: Oom Dirk! Hoe ist? Verrek zegt die, hoe kom jij hier? Ik zeg op de fiets, ben je al bevrijd? Wel nee zegt die! Ze schieten elkaar nog af in Delfzijl! Ow bliksem zei ik, dan moet ik maar snel weer terug. Ja zei hij, dat kan niet jongen, je moet hier blijven, we moeten eerst ook maar bevrijd worden. Nou, een paar dagen later was dat ook alweer klaar. En toen nam hij me mee naar de waarnemende burgemeester, want de NSB burgemeester was al weggeschopt. En van die waarnemend burgemeester heb ik nog een briefje, voor een vrije doortocht van Slochteren naar Gorredijk.

En waarom kreeg ik dat briefje? Omdat ze de NSB’ers allemaal oppakten, en de vrouwen pakten ze allemaal op, en als ik het briefje liet zien, vrije doortocht naar Gorredijk, dan lieten ze me fietsen. Anders werd eerst uitgezocht of je geen NSB’er was. En de jeep, die heb ik later aan een boer verkocht als trekker, en moet je nu eens zien wat er allemaal in het land staat. Maar toen dus met een jeep als trekker. Ik heb er vijf jaar in gereden, ik heb hem gekocht voor 700 en die boer heeft hem weer van mij gekocht, ook voor 700. Dan kon hij er mee trekken, het was op alle wielen aandrijving hin. Dat was een hele goede, had ik hem maar gehouden!

Waar ben je nou heel erg gelukkig van geworden? Het antwoord op die vraag is het mooiste verhaal voor vandaag:

“Ik zal je vertellen, dat was een gelukkige reis van mij, het laatste halfjaar van de oorlog, toen moesten we allemaal naar de Smilde toe, te scheppen, iedereen. Al was je nog 65 of 70, maar kon je wel een schep in de hand houden dan moest je naar de Smilde toe om te scheppen. Weet je dat wel?”

Ja.

“Mooi. Maar wat gebeurd er? In februari begon Hitler de oorlog al aardig te verliezen, dus ze zorgden dat er weg kwamen, met scheppen kwamen ze terug, bij het tuincentrum. Daar was vroeger een kuiperij waar de groenten voor vervoerden, maar nu zijn het allemaal bloemen. Maar de mannen gingen allemaal de kassen in, het was winter en de oude Hendrik kwam bij mijn vader, die heet Bouke, hij zegt tegen mijn vader: Bouke jongen, kun je met de boot die lui vervoeren? Ze komen allemaal uit Bolsward en uit Sneek maar ze moeten door de sluis natuurlijk, bij Terherne, en daar zitten de Duitsers op. Maar ik kon wel goed met de Duitsers, ik was geen NSB’er, maar ik liep ze niet voor de voeten; ik gaf ze ook wel eens een kistje spinazie, of worteltjes en dan nam ik wel eens wat eieren voor ze mee. Ze controleerden me nooit. Elke boot werd gecontroleerd, tot en met. Maar mij lieten ze geworden. Nou zei mijn vader, dat kan om mij wel maar ik kan het niet doen, niemand wou het doen. Ik zei, een beetje branieachtig, dat kun je wel nagaan, een beetje achter de Canadezen aan fietsen (lees daar meer over hoe hij twee keer bevrijd werd), ik breng ze wel weg. Ik had een man uit Sneek, en een vierde man aan boord, een zootje onderin, voorin en overal. Ik zette nog wat lege kisten met een kleedje erover neer alsof ik een vracht naar Sneek toe bracht, maar in Akkrum springt die man van de boot af! “Ik durf niet! Zeg tegen mijn vrouw dat ik niet kom!” Krijg ik dat ook nog achter, hou je stil juh! Toen kwamen we vlak bij Terherne, onder was het stil en ik klopte met mijn stok op het dek; allemaal muisstil. We vaarden door de sluis, en toen bij Sumar klopte ik weer en toen begonnen ze allemaal te zingen, dát was het mooiste moment! Ik heb twee van zulke ritten gedaan, en wat heeft van der Werf eraan over gehouden? Ze draaiden sigaretten met briefjes van tien, geld was niks waard! Je kon niks kopen! Er was niks! Je wist niet hoe een banaan of een sinaasappel eruit zag! Kon je niet kopen, en wat heb ik eraan over gehouden, een mooi zooitje scheppen. Maar ik heb nooit een onderscheiding gekregen, maar ik heb ze wel vervoerd hiervandaan, want als de Duitsers geweten hadden dat ik zoveel mensen aan boord had, dan had ik hier niet gezeten. Maarja, een beetje branieachtig.”

Drachtster Courant

Deze serie portretten zijn eerder verschenen in de Drachtster Courant en nu online te vinden op wakenco.com. Iedereen is gefotografeerd op de straten van Drachten, of ze er nu wonen, werken of winkelen ( of iets anders doen ). 

Herken je iemand?

Laat het me weten in de commentaren hier beneden wat ze voor jou betekenen! En deel dit portret met hen!

Het boek!

Het boek is eindelijk klaar voor pre-order! Klik hier rechts op de afbeelding om hem gelijk te bestellen! 😀

Meer informatie vind je hier.

Vergelijkbare berichten